OMZA-methode 

Het OMZA-systeem richt zich minder op gedragsindicatoren en meer op het leergedrag van leerlingen en dit kan ook interessante informatie opleveren voor de input van differentiatie (Ebbens & Ettekhoven, 2014).
O - organisatievermogen
M - meedoen
Z - zelfvertrouwen
A - autonomie 

Organisatievermogen
Hierbij gaat het om het vermogen van de leerling om te plannen en het overzicht te bewaren. In hoeverre worden boeken en schriften meegenomen en houdt een leerling een agenda bij. Werkt een leerling met aparte schriften per vak of staan alle aantekeningen en opdrachten door elkaar?

Meedoen
In hoeverre participeert de leerling in de les, is de leerling betrokken en stelt hij vragen? Ook wordt er hierbij gekeken naar de mate waarin leerlingen zich voorbereiden op de les en het huiswerk maken. 

Zelfvertrouwen
In hoeverre durft de leerling antwoord te geven en durft hij vragen te stellen? Durft de leerling zich te presenteren of blijft hij meer op de achtergrond?

Autonoom
Is de leerling in staat om zelfstandig te werken, worden er kritische vragen gesteld die een bijdrage leveren. Is de leerling assertief of reflectief? 
 
Een observatie aan de hand van dit OMZA-systeem kan een handig hulpmiddel zijn bij het formuleren van leerdoelen en het vaststellen van het leer- en werkgedrag van de leerlingen. Door de observatie in te delen aan de hand van dit systeem kan gekeken worden waar de leerling goed en minder goed functioneert. Op deze manier kunnen mogelijke leerbehoeften inzichtelijk worden en kan differentiatie hierop worden toegepast. 

Bron: Ebbens & Ettekhoven, 2014